Door Bart Jonker
Heemstede/Bloemendaal – De snoekenfamilie (Esocidae) is wereldwijd niet zo ruim vertegenwoordigd als de families van baars- en karperachtigen. In onze Nederlandse wateren komt slechts een soort snoek voor, de Esox lucius. Niet te verwarren met de snoekbaars (Stizostedion lucioperca), die tot de baarzenfamilie behoort. De snoek is een echte zoetwatervis, maar wil ook nog weleens in brak water worden aangetroffen. Eigenlijk is ieder type water goed genoeg voor de snoek, zolang het maar niet te veel stroomt en het water een niet te hoge zuurgraad heeft of zuurstofarm is. Ook waterplanten spelen een grote rol in het leefgebied van de snoek.
Vervaarlijke kaken
De snoek is gemakkelijk te herkennen aan de torpedoachtige bouw en de vooruitstekende onderkaak. Het is een echte roofvis. De kaken bevatten rijen puntige en scherpe tanden, waarvan de voorste tanden rechtopstaand zijn om de prooi te pakken en de achterste iets achterwaarts zijn gebogen. Zo kan een gevangen prooi namelijk niet meer ontsnappen. Deze kaken zien er vervaarlijk uit. De snoek is onze grootste roofvis, op de meerval na. Mannetjes kunnen een lengte van circa 1 meter bereiken, de wijfjes worden doorgaans groter en kunnen 1,50 meter worden. Een mannetjessnoek wordt gemiddeld 10-15 jaar oud, terwijl een wijfje maar liefst 30 jaar oud kan worden.
Snoeken houden onze wateren ecologisch gezond
De snoek ligt vaak geduldig op de loer tussen de waterplanten, totdat een geschikte prooi voorbijkomt. In een snelle beweging slaat de snoek toe. Het menu bestaat uit vissen, kikkers, kleine en jonge watervogels en waterratten. Ook komt kannibalisme onder snoeken voor en jagen ze op hun kleinere soortgenoten. Dit gebeurt helaas regelmatig, door de afname van waterplanten de laatste jaren, waardoor kleinere snoeken zich niet meer kunnen verschuilen voor grotere exemplaren. Hierdoor wordt de snoekstand bedreigd. Snoeken zijn juist erg nuttig, omdat ze vaak zieke of zwakke exemplaren pakken. Zo houden zij onze wateren ecologisch gezond.
Paaitijd
De paaitijd van de snoek begint reeds vroeg in het voorjaar en geschiedt in vrij ondiep water. Snoeken worden dan zelfs aangetroffen in ondergelopen weilanden. Daar zijn de mannetjes het eerst te zien, de wijfjes arriveren vaak later. De mannetjes blijven langer op de paaiplek dan de wijfjes. De eieren worden vrij afgezet in het water, die blijven kleven aan waterplanten. Deze eitjes komen na 10-15 dagen uit. De larven hebben nog geen bek en blijven aan de waterplanten hechten, totdat de dooierzak is opgeteerd en hun bek is gevormd. Ze voeden zich eerst met plankton, maar als ze ongeveer 12 mm lang zijn, gaan ze over op kleine vissen, voornamelijk voorntjes. Een snoek is na een jaar al 20 cm groot.
Sportvis
De snoek geldt als belangrijke vis voor de sportvisserij en wordt daarom gekweekt en uitgezet om de snoekstand op peil te houden. Van 1 april tot en met eind mei mag er echter niet op snoek gevist worden. Is de snoek kleiner dan 45 cm, dan dient deze onmiddellijk teruggezet te worden. In België geldt sinds 2014 een wettelijk meeneemverbod van de snoek, om de populatie op peil te houden.
Foto: De nuttige snoek (Esox lucius) Foto: Bigstock.