Eind jaren dertig woonde de jonge broeder Jozef, in het R.K. Broederhuis van de la Salle aan de Herenweg. Hij was onderwijzer op de Katholieke lagere school en de Ulo.
De broeders van De la Salle hadden al eerder bezoek gehad van de politie wegens vermeend luisteren naar verboden zenders. Maar die maandag, 26 mei 1941, werd een nooit te vergeten dag met een lange en droeve nasleep toen de SD een overval deed – die ruim drie uur duurde – eindigde met medeneming van de broeder-directeur en twee confraters: broeder Willibrordus Johan en broeder Jozeph Albertus.
De broeder-directeur en broeder Willibrordus kwamen begin juni dat jaar weer vrij, maar de uit de klas gehaalde broeder Joseph niet. Piet Heems, de latere eigenaar van Heems Dierenspeciaalzaak, was erbij. De leerlingen begonnen gelijk een handtekeningenactie om hem weer vrij te krijgen. Een langdurig onderzoek heeft ten slotte begin augustus geleid tot veroordeling tot 20 jaar tuchthuisstraf. De hoogste militaire overheid weigerde bekrachtiging van het vonnis van augustus, zodat het proces in november opnieuw aanhangig werd gemaakt, met het gevolg dat 19 november een nieuwe rechtbank hem, met nog drie anderen veroordeelden tot de doodstraf, wegens spionage. Hij bezat een geniale aanleg. “Er ist ein Genie”, hebben de Duitsers zelfs over hem verklaard. Zo was hij bijvoorbeeld een expert op het gebied van de radiotechniek. Al vóór de oorlog had hij patent aangevraagd voor een uitvinding die het draadloos besturen van (miniatuur)vliegtuigen inhield. Met zijn eigen zendinstallatie zond hij berichten uit naar alle hoeken van de wereld: Amerika, Groenland, Indië en Australië, waarbij hij zich vlot van verschillende vreemde talen bediende.
Tijdens de bezetting leidde hij een illegale zendergroep, die rechtstreeks contact met Engeland had. Ook was hij lid van een spionagegroep, Groep ECH/3. Begin jaren veertig was de radiolamp ECH/3 een bijzondere lamp met veel mogelijkheden in zelfgebouwde radio’s. Ook Kees van Lent behoorde bij de zendergroep. Na in het ‘Oranjehotel’ in Scheveningen gezeten te hebben werd hij, samen met zijn naaste medewerker Henk Schoenmaker, op 24 januari 1942 op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd.
Broeder Joseph schreef een aandoenlijke brief aan zijn ouders dat hij de laatste uren is bijgestaan door een geestelijke en dat hij moedig en in volkomen overgave zijn lot aanvaardde. De brief is al eerder gepubliceerd maar de vrouw van Piet Heems vond recentelijk een kopie in de nalatenschap van haar man Piet. Piet heeft zelf verzetswerk verricht door als 18-jarige jongen pakjes van het verzet te bezorgen vanuit een bekend pand in Haarlem aan de Kruisstraat, hoek Parklaan. Zijn grote wens was om als militair naar Indonesië te gaan Hij diende een aantal maanden daar als ‘brennschutter’ in het 1ste peloton de ‘Bietenbak’. Na enkele maanden werd hij in de onderarm geraakt en liep hij maanden in een zwaar korset met een spalk onder zijn arm, rustend op een stok. Tot dat niet meer ging en hij terugkwam. Daar heeft hij gewerkt aan zijn dierenwinkel aan de Haven van Heemstede, waar dit jaar zijn zoons Frans en Jos een nieuwe zaak geopend hebben, waarvoor zijn vrouw Nel Heems vorig jaar met een shovel de eerste schep uit de grond haalde. Wat had hij daar graag bij geweest.
Een herinnering aan deze en andere verzetsstrijders blijft. In de Verzetswijk Heemstede zijn straten vernoemd naar Van Lent, Schoenmaker en broeder Joseph.
De brief
In zijn afscheidsbrief van 24 januari 1942 aan zijn naaste familie schreef broeder Joseph:
“Mijn laatste brief? Het valt me zeer zwaar op deze manier afscheid van jullie te moeten nemen. Ik ben evenwel klaar om voor Hem te verschijnen, van Wien ik dit leventje kreeg en aan Wien ik dit ook met graagte teruggeef. Menselijke tussenkomst heeft niet meer mogen baten en Gods tussenkomst heeft anders over mij beschikt. Veel troost heb ik van jullie bezoeken en medeleven gehad, en ik kan met ’n gerust hart de grote reis aanvaarden. Ik zal jullie steun zijn en reken op jullie gebed. Verdeel onder elkaar de kleine herinneringen die ik naliet en laat deze dingen de aanleiding zijn dat jullie dikwijls aan mij denken. Nog eens, ik weet niet wat voor spelletje ik gespeeld heb en ik wil ook ten volle de verantwoordelijkheid dragen. Al met al kan ik zeggen, dat mijn leven niet onvruchtbaar is geweest, alhoewel er vele fouten aan kleven. In deze ogenblikken (ik schrijf een half uur voor mijn dood) heb ik een priester bij me. Ik ben klaar voor de reis. Groet alle bekenden in Alem en in Heemstede en zeg hen dat ik als een kerel de dood in ga. Groet speciaal familie v.d. Biezen, Steenbakkers, Hellings, Smits, Dobbe, Armand (van Nieveen), enz. Ook Rietske niet vergeten.
Breng ook mijn groeten over aan de oud-collega’s op onderwijs- en radiogebied in Haarlem en Heemstede. Allen zal ik boven gedenken, reken daarop. Sterven is niet moeilijk, wanneer men zich zoals ik kan voorbereiden. Allen bekend, of onbekend, die iets aan mijn gratieverzoek gedaan hebben, dank ik hartelijk. Tot ziens hier boven. Leef met God dan is ’t goed. Gegroet allemaal, Mama, Papa, Nelly, Simon, Tilly, Joep en Tonny.
Bid voor mij,
Jan.
P.S. Breng ook mijn groet over aan de oude collega’s op onderwijs-en radiogebied in Haarlem en Heemstede.”
Ton van den Brink